De verkoop in 1909

Het is 19 augustus 1909, nog vroeg in de morgen. Om 10.00 is het een drukte van jewelste bij Jan Willem van Rossum in Putten. Harmen Kieft de boswachter is daar ook evenals Hendrik de Vries, boerenknecht in Nijkerk. Harmen is van middelbare leeftijd (47). Hendrik is jonger, een eindje in de twintig. Hendrik heeft gehoord dat er een boerenerf in Huinerwal geveild gaat worden. Het moet nog een groot geheel bij elkaar zijn, en om het meer op te laten brengen wordt het in verschillende delen verkocht. Hendrik heeft er wel oren naar. In de boerderij dan. Hij heeft ook al een vrouw op het oog, maar voor hij Elizabeth een aanzoek wil doen wil hij eerst een stekje om te wonen. En hij is zuinig geweest, dus misschien is er wel een kans om wat te kopen.

Harmen zit met andere zorgen. Als oudste van het gezin rust op hem te taak om de veiling in goede banen te leiden. Ja, het heeft er dan toch van moeten komen. Het boerenerf moest dan toch maar verkocht worden. Toch jammer dat niemand van de kinderen de boerderij over wilde nemen. Maar ieder had zo zijn eigen bedoening. Zelf had hij een goede baan als boswachter. En Liesje was getrouwd met Jan van Meerveld, de bakker, die hadden ook geen interesse. Zijn beide broers Peter en Aart leefden niet meer, en z'n zwagers hadden allemaal een eigen bedrijf. Ze waren bijna allemaal boer, de één in Nunspeet, de ander in Telgt, en nog één in Putten. En Evert van de Weitgraven, de vrachtrijder, had ook geen interesse.

Het moest maar gebeuren had vader Giesbert tegen Harmen gezegd. Hij was de jongste niet meer, hij was inmiddels al 76, en de dagelijkse gang op de boerderij begon hem zwaar te vallen. Het ging hem wel aan z'n hart, wist Harmen. Vroeger ging dat anders had vader gezegd. Vader kwam uit een gezin van 8 en had z'n hele leven op de boerderij gewoond. Hij had er goed zaken gedaan. Verschillende keren nog een stuk grond er bij gekocht (1862 en 1872). Grote stukken heide waren inmiddels ontgonnen. De boerderij was van vader op zoon overgegaan. Vader had dat wel verteld. Zijn opa heette ook Harmen. Het was zijn opa die voor het eerst de naam Kieft introduceerde in 1812. Daarvoor heette opa Harmen Hendriksen. Maar ja, zo heette bijna iedereen in die tijd.

Vandaag gaat het gebeuren. Aan hem de taak om het zo goed mogelijk te verkopen. Vandaag wordt er ingezet en volgende week is er dan de tweede veiling of uiterlijke toewijzing. In eerste instantie valt hem de belangstelling wel mee. Het zal verkocht worden in 5 percelen, waarvan het eerste perceel het meest op moet brengen omdat daar de boerderij op staat. Hendrik de Vries heeft wel interesse en komt gelijk al met een bod van 2770 gulden maar verhoogt dat later met nog 250 gulden. Zo wordt er ook op de andere percelen geboden. Als er geen beweging meer in zit besluit Harmen voorlopig de inzet aan te nemen en af te wachten tot volgende week.

Het is 26 augustus 1909 , 10 uur, in het café van Jan van Dam, de stalhouder. Harmen Kieft is er weer, evenals zijn zwagers. Vandaag is de tweede veiling. Eigenlijk moeten we zien dat de prijs nog wat omhoog gaat, zo wordt er gemompeld. Trouwens....., Hendrik de Vries is er helemaal niet. Die zal er toch niet van af willen zien. Dat kan helemaal niet, hij zit als er geen hogere bieders zijn vast aan het geboden bedrag van vorige week. De veiling gaat beginnen. Om de prijs omhoog te brengen begint Harmen samen met z'n zwager Jan Schuurman om een bod te doen op twee percelen. Hendrik de Vries blijkt nog niet aanwezig, maar dat is niet zo erg want gaandeweg blijken er toch nog meer belangstellenden voor perceel 1 te zijn. Als er overgegaan wordt tot de toeslag wordt deze gemijnd door Hendrik de Boer die verklaarde gekocht te hebben voor - en als mondeling lasthebber van ..................Hendrik de Vries. Harmen is een tevreden man, de boerderij heeft 3570 gulden opgebracht...... en bovendien mag hij tot 1 december aanstaande voor eigen gebruik plaggen steken.