Roosendaalseweg 121

Eén van de oudste woningen in dit gebied met dezelfde naam als de buurtschap: de Huinerwal. Dit perceel was in het jaar 1832 eigendom van het maalschap Halvinkhuizerbroek. Dit gedeelte van de buurtschap Huinerwal lag namelijk ten noorden van de scheidslijn tussen het grondgebied van de maalschap Huinerbroek en de maalschap Halvinkhuizerbroek. Het huis dat er op stond was van Gerrit Evertse.

Vader Gerrit en zijn twee dochters.
De opstallen in 1832 waren het eigendom van Gerrit Evertse. Van deze Gerrit Evertse weten we het volgende: hij is geboren in Enter, omstreeks 1758. Voordat hij in Huinerwal komt heeft hij in Voorthuizen gewoond. daar is hij in 1793 getrouwd met Jannetje Wouters van Dalen, die daar in 1805 overleden is. In 1806 hertrouwd Gerrit met Petertje Petersen die in Putten geboren is in het jaar 1753, als dochter van Peter Theunissen en Evertje Gerrits.

Gerrit Evertse heeft in Huinerwal twee woningen. Behalve dit huis had hij nog een huis dat dicht bij de Oude Nijkerkerweg stond. In welk huis Gerrit en Peterje hebben gewoond weten we niet. Wel weten we dat beiden in Huinerwal overleden zijn. Petertje in het jaar 1827 en Gerrit in 1840. Zij hadden voor zover bekend twee dochters : Aaltje, geboren in Voorthuizen in 1798 en Woutertje geboren in Voorthuizen in 1804. Beide dochters zijn dus nog uit het eerste huwelijk van Gerrit. Vader Gerrit had het voor elkaar, twee woningen en twee dochters. Woutertje komt in het huis dat Huinerwal heet en Aaltje in het verdwenen huis aan de Oude Nijkerkerweg 26

Uit het bevolkingsregister blijkt dat er bijna constant twee gezinnen gewoond hebben, Het ene gezin zal in de boerderij gewoond hebben en het andere in het bakhuis. Om verwarring te voorkomen volgen we eerst de bewoners van de boerderij. Als eerste bewoners ontmoeten wij daar Harmen van de Wal die gehuwd is met dochter Woutertje. Harmen van de Wal is een zoon van Peter Harms en Stijntje Harms. Hij is geboren in Bijsteren in het jaar 1797. Zijn moeder Stijntje is twee keer getrouwd geweest, eerst met Hendrik Hendriksen van de Wal en voor de tweede keer met Peter Harms. Hij is een halfbroer van zijn buurman Hendrik van de Wal (Roosendaalseweg 123). Voor zover we konden nagaan had dit echtpaar geen kinderen. In 1864 krijgen ze inwoning, een zoon van zus Aaltje zoekt woonruimte. Het is de oom en tante-zegger Jannes van de Bosch die gaat trouwen met Eibertje van Lozenoord. Jannes is een zoon van Evert van den Bosch en Aaltje Evertsen, die in het andere huis van vader Gerrit wonen. Jannes is geboren in 1836. Eibertje komt uit Ermelo en is 3 jaar jonger dan Jannes. Jannes werkt als boerenknecht op boerderij Roodengoed (D7), nu hoek Roosendaalseweg /Hooiweg. Jannes heeft Eibertje leren kennen toen ze als dienstbode werkte op een naastliggende boerderij, de boerderij van Hendrik van Beek (D6). Hij maakt haar van zeer dichtbij mee met als gevolg dat ze in de zomer van 1864 een beetje overhaast moeten trouwen.

De schuur anno 2001

Het jaar 1908 geeft een mooie momentopname in de tijd vanwege het door de gemeente ingestelde woningonderzoek. De woning is dan in eigendom van moeder Eibertje. Ze is dan 68 jaar. De drinkwatervoorziening is een schepput en het privaat bestaat uit een ton met een deksel die in het achterhuis staat. Verder staan er dan in het achterhuis 3 koeien en een pink. In een vrijstaande schuur zijn nog twee varkens. Het huurgeld (een soort huurwaarde) is 35 gulden per jaar.

Zoon Gerrit trouwt op 7 mei 1909 (gelijk met zijn zuster Peetje) met Wilhelmina Dokter (geb. 1-5-1881). Wilhelmina is een dochter van Jacob Dokter en Maartje Besselsen. Gerrits vrouw was met recht een helder Mientje. Steevast moest ze op maandagmorgen de was doen. Maar het water dat de pomp naar boven bracht was niet zo geschikt om de was mee te doen. Daarom kon je Gerrit elke maandagmorgen aan de weg treffen om water bij de buren te halen. Meestal met een ton op de kruiwagen, soms ook met de hit voor de kar. Het spreekt vanzelf dat ook de nodige buurtpraatjes daarbij werden gehouden

Het veevoer dat Gerrit nodig heeft haalt hij bij Hendrik van Pietje (van Loozenoord aan de Kerkstraat), een broer van Geurt van Pietje, de bekende afslager van Putten. In de oorlogsdagen maakt dit echtpaar droeve dagen mee. Zoon Gerrit moet vanwege zijn leeftijd onderduiken en wordt later met de razzia meegenomen naar Duitsland. Hij keert niet meer terug

De man met de pijp is Gerrit van den Bosch (Gaart Bosch in de volksmond)
Gerrit van den Bosch is in Huinerwal overleden op 11 juli 1967 en zijn vrouw in Ermelo op 8 oktober 1971. Na hun overlijden gaat het onroerend goed over op Windelt van de Brink Ezn, een zoon van Evert van de Brink en Jacoba van den Bosch. Hij gebruikt de grond voor zijn bedrijf en verhuurt de woning. Hij is voorzitter van de politieke partij Gemeentebelangen en landelijk bekend als Wien van de Brink, strijder voor de varkensboerenbelangen

Doodlopende gedeelte van de oorspronkelijke
Huinerwal gezien vanaf de Roosendaalseweg